Jazeker. In tegenstelling tot wat sommigen denken of beweren, behoort de divan nog steeds tot de standaarduitrusting van een analyticus en vormt het daarin niet zomaar een decorstuk maar een vaak gebruikt werkinstrument. Historisch gezien is de divan een restant van de periode waarin Freud nog aan hypnose deed. Sedertdien en dus ook vandaag nog, is men de divan of sofa in de psychoanalyse blijven gebruiken omdat het de vrije associatie (de bijzondere manier van spreken waar het in een analyse allemaal om draait) op twee manieren bevordert.
Ten eerste is er de lichaamshouding. Liggend op een divan is één van de meest ontspannen houdingen die het lichaam kan aannemen. Zelfs wanneer men in een gemakkelijke stoel of zetel zit, staat een groot deel van ons lichaam nog onder spanning en gaat er energie naar het rechtop houden van dat lichaam. Een volledig ontspannen houding zorgt ervoor dat je gemakkelijk stil kan staan bij de gedachten die spontaan in je opkomen.
Ten tweede en misschien nog belangrijker, zorgt ook het feit dat de psychoanalyticus achter het hoofdeinde van de divan zit en daarmee dus buiten het gezichtsveld van de analysant, voor het spreken van veel mensen voor een drempelverlaging. In een psychotherapeutische face à face opstelling waarbij de therapeut en de patiënt, elk in een stoel of zetel, elkaar wel kunnen aankijken, ziet men trouwens vaak dat patiënten tijdens het gesprek spontaan hun blik afwenden om bepaalde dingen gemakkelijker te kunnen zeggen of om met bepaalde gevoelens gemakkelijker om te kunnen gaan. De opstelling met de divan speelt hier op in. Doordat men de psychoanalyticus niet meer ziet, wordt men ook niet meer afgeleid door diens gelaatsuitdrukking die men anders voortdurend in het oog kan houden om er mogelijke reacties in af te lezen, en er vervolgens het eigen spreken op af te stemmen. Waar het kijken en bekeken worden in een face à face opstelling het spreken dus kan belemmeren, is dat op de divan niet langer het geval. Het gevolg is dan ook dat men zijn volledige aandacht kan richten op wat erin zichzelf gebeurt, wat een zeer belangrijke voorwaarde is om een analyse te kunnen doen.
Het is evident dat beide voordelen van het werken met de divan slechts kunnen optreden indien er een klimaat van vertrouwen heerst tussen analysant en analyticus. Omdat dit nooit van bij het eerste gesprek volledig aanwezig kan zijn en men bovendien een eind gevorderd moet zijn in het werk en in de specifieke wijze van spreken om er effectief de vruchten van te kunnen plukken, zal men nooit van bij het eerste gesprek uitgenodigd worden om op de divan plaats te nemen. Meestal gaan daar meerdere verkennende therapeutische gesprekken, ook wel 'preliminaire gesprekken' genoemd, aan vooraf die altijd n een psychotherapeutische face à face opstelling doorgaan.
Tot slot dienen we nog te vermelden dat hoewel de divan in de meeste gevallen bruikbaar is, ze evenwel niet voor iedereen en ook niet voor elke problematiek geschikt is. De divan wordt dus vaak gebruikt maar niet steeds of bij elke patiënt. Zo zal men er in sommige gevallen voor kiezen om de overgang naar de divan niet te maken en zal men de gesprekken die men face à face begon dan ook face à face verderzetten. Ook dit is iets waarvan een inschatting wordt gemaakt tijdens de preliminaire gesprekken en waarover desgewenst wordt gesproken. De divan is dus geen doel op zich, maar een middel dat wordt aangewend indien een psychoanalyse wenselijk is en indien het het spreken tijdens zo'n analyse kan bevorderen.
Ten eerste is er de lichaamshouding. Liggend op een divan is één van de meest ontspannen houdingen die het lichaam kan aannemen. Zelfs wanneer men in een gemakkelijke stoel of zetel zit, staat een groot deel van ons lichaam nog onder spanning en gaat er energie naar het rechtop houden van dat lichaam. Een volledig ontspannen houding zorgt ervoor dat je gemakkelijk stil kan staan bij de gedachten die spontaan in je opkomen.
Ten tweede en misschien nog belangrijker, zorgt ook het feit dat de psychoanalyticus achter het hoofdeinde van de divan zit en daarmee dus buiten het gezichtsveld van de analysant, voor het spreken van veel mensen voor een drempelverlaging. In een psychotherapeutische face à face opstelling waarbij de therapeut en de patiënt, elk in een stoel of zetel, elkaar wel kunnen aankijken, ziet men trouwens vaak dat patiënten tijdens het gesprek spontaan hun blik afwenden om bepaalde dingen gemakkelijker te kunnen zeggen of om met bepaalde gevoelens gemakkelijker om te kunnen gaan. De opstelling met de divan speelt hier op in. Doordat men de psychoanalyticus niet meer ziet, wordt men ook niet meer afgeleid door diens gelaatsuitdrukking die men anders voortdurend in het oog kan houden om er mogelijke reacties in af te lezen, en er vervolgens het eigen spreken op af te stemmen. Waar het kijken en bekeken worden in een face à face opstelling het spreken dus kan belemmeren, is dat op de divan niet langer het geval. Het gevolg is dan ook dat men zijn volledige aandacht kan richten op wat erin zichzelf gebeurt, wat een zeer belangrijke voorwaarde is om een analyse te kunnen doen.
Het is evident dat beide voordelen van het werken met de divan slechts kunnen optreden indien er een klimaat van vertrouwen heerst tussen analysant en analyticus. Omdat dit nooit van bij het eerste gesprek volledig aanwezig kan zijn en men bovendien een eind gevorderd moet zijn in het werk en in de specifieke wijze van spreken om er effectief de vruchten van te kunnen plukken, zal men nooit van bij het eerste gesprek uitgenodigd worden om op de divan plaats te nemen. Meestal gaan daar meerdere verkennende therapeutische gesprekken, ook wel 'preliminaire gesprekken' genoemd, aan vooraf die altijd n een psychotherapeutische face à face opstelling doorgaan.
Tot slot dienen we nog te vermelden dat hoewel de divan in de meeste gevallen bruikbaar is, ze evenwel niet voor iedereen en ook niet voor elke problematiek geschikt is. De divan wordt dus vaak gebruikt maar niet steeds of bij elke patiënt. Zo zal men er in sommige gevallen voor kiezen om de overgang naar de divan niet te maken en zal men de gesprekken die men face à face begon dan ook face à face verderzetten. Ook dit is iets waarvan een inschatting wordt gemaakt tijdens de preliminaire gesprekken en waarover desgewenst wordt gesproken. De divan is dus geen doel op zich, maar een middel dat wordt aangewend indien een psychoanalyse wenselijk is en indien het het spreken tijdens zo'n analyse kan bevorderen.